Mijn gedichten. Gedachten die vaak onder het rijden opkomen. Genoteerd in een notitieboekje, op een kladje, bierviltje of soms zelfs op een benzinebonnetje. Uitgewerkt achter het beeldscherm tot wat je hier leest.
De rockbeat herinner ik me nog. Mijn zeiknatte naar bier stinkende slaapzak ligt opgerold achterop. De smaak van goedkope bourbon zit nog tussen mijn kiezen.
Tussen de ochtendspits door sleurt mijn chopper me slingerend richting horizon. Alles bonkt nog naar drank, zweet, seks en wiet.
Die punkslet had een heel stripverhaal op haar tieten getatoeëerd. Moeilijk te volgen toen het op en neer wipte.
Terwijl ik lucht en uitlaatgas adem, volg ik witte lijntjes naar het volgende feest.
Ze haalden moslims uit hun huizen. Ik zei niets, ik was geen moslim. Ze haalden vluchtelingen uit hun huizen. Ik zei niets, ik was geen vluchteling. Ze haalden mensen met schulden uit hun huizen. Ik zei niets, ik had geen schulden. Ze haalden motor rijders uit hun huizen. Ik zei niets, ik had geen motor. Ze haalden homo’s uit hun huizen. Ik zei niets, ik was niet homoseksueel. Ze haalden kinderen uit hun huizen. Ik zei niets, ik had geen kinderen. Ze haalden gezinnen uit hun huizen. Ik zei niets, ik had geen gezin. Ze haalden ongevaccineerden uit hun huizen. Ik zei niets, ik was gevaccineerd. Ze haalden alleenstaanden uit hun huizen. Niemand zei wat, er was geen mens meer…
Je bent er niet meer. En dat gaat niet zomaar. Mijn begrip hapert als ik je foto zie, waarvan ik nooit had gedacht dat die ooit zo stil aan de muur zou hangen.
Vanaf je geboorte was je nooit afwezig. Geweldig deelde je mijn gedachten als bewijs dat we leefden. En dan ineens, kanker!
“Ik red het Pa! Het gaat beter!” Minder T cellen, meer pijn, onderzoeken, verdriet. Je vrouw, je dochter. Ik red het niet Pa, hee Pa! Weet jij nog iets tegen de pijn? Jij weet altijd wel iets…
Maar nu weet ik alleen dat je er niet meer bent. En dat gaat niet zomaar. Want je bent elke seconde onvergetelijk in mijn leven. Als een snaar die niet bespeeld wordt.
Hij pronkt met gestolen talent, schrijft, wat anderen hadden gemaakt. Triomfeert met woorden die vloeiend stroomden door goedkope decors. Waar dof stoffig applaus gage was van blinde lezers, zijn publiek.
Want in het land van schemer waar niemand lezen kan, is eenoog zijn eigen koning, geleende triomf zijn loon. Inspiratie uit gebruikte bronnen vond hij heel gewoon.
De woorden van de keizer waren alleen voor hen te zien die hem copieus aanbaden. Alsof stelen cultuur was. Poëzie op één rood been dat niemand had om op te staan.
De treurwilg huilt vandaag. Omdat wind vanuit verten je naam waait. Je verlaat je lichaam en wacht tot hij je naar de einder brengt. Terug naar waar je nooit weer gebroken kunt worden. Kwetsbaren verdragen leven niet vanuit een gescheurde plek.
Dan zeggen statistieken van leven. Dat soms vogels moeten vliegen voordat ze hun dag gehad hebben. Dus laat wind je dragen naar huis, waar het pijnloos is. Door het lijden dat je kent hoop ik dat je de weg vind om nooit meer te breken. Zweef weg van scherven, wat je laat leeft tot het eind. Jij was het verschil, de herinnering die je liet is mooi.
Eens vlieg ik ook, om je weer te zien. Je te zeggen dat ik blij was dat jij een deel van de weg naast me reed. Dat jij het mooi maakte. En dat ik hoop dat je nooit meer gebroken wordt.
Toen het duivels stekend giftig zaad dat jij zaaide met woorden, wortel schoot in mijn leven, werd het gevoed door gelig druipend vocht dat uit je mondhoeken droop als je sprak over jezelf.
In de valse vale schemer van een duivelse ego stond jij centraal. In leven was alleen plaats voor jou Dus moest ik jou worden. En werd ik jou.
Tot Varuna het onrecht zag. Mij het echte licht schonk van een krijger, een overwinnaar. Nu leef ik in licht en kleur, zijn jouw stekelige zaden slechts een herinnering , die niet meer kiemt, woekert en steekt.
De krijger overwon de duistere herinnering aan jou. Dus leef verder in de as van de schemerige wereld die je van jezelf hebt gemaakt. Terwijl ik geniet van liefde en mijn onoverwinnelijke krijger.
Ik leef om je niet te vergeten, heb tattoos om je bestaan. Je leven kijkt nu naar me vanaf een foto. De rode vogel zingt zijn lied nee, ik vergeet je niet.
Het is zwaar, nu je weg bent. Je kind vergeet de naam die ik voor je bedacht toen jij mijn kind was. Mijn weg voert me ooit weer naar jou. Achter de horizon waar ik al een leven reis.
Tranen zijn verstikkend pijn in mij helpt niet. Wind is alleen lucht die onze voorvaderen uitademden. “Geef het een plekje!” Maar daaraan ging jij juist dood. Ik zoek mijn gevoel. Hoor de vogel steeds zingen als ik je mis.