Je wilt vrij zijn. Maar je carriëre laat je niet gaan, leven heeft je onwrikbaar vast.. Op je glimmende weekendvriendin droom je dat je naast ons rijdt… Met brullende motor volgen wij witte lijnen. Verslinden kilometers, stof en insecten. Spoelen ze weg met jack en benzine Op brandend rubber, jagend in de wind splijten we lachend de snelweg op de beat van 1500 cc We reizen zonder kaart, de horizon als kompas. Liefhebbers van leven, bezitters van vrijheid. Overwinnaars van de dood. Jij wordt verwacht, maandag om 9 uur. Verpakt in staal en steen adem je kunstmatige lucht. Zijn zelfs wolken verborgen achter stoffig glas. Wij rijden verder Door dalen, straten Langs glazen torens, kunstmatig in leven gehouden Door jouw carriëre
Hij pronkt met gestolen talent, schrijft, wat anderen hadden gemaakt. Triomfeert met woorden die vloeiend stroomden door goedkope decors. Waar dof stoffig applaus gage was van blinde lezers, zijn publiek.
Want in het land van schemer waar niemand lezen kan, is eenoog zijn eigen koning, geleende triomf zijn loon. Inspiratie uit gebruikte bronnen vond hij heel gewoon.
De woorden van de keizer waren alleen voor hen te zien die hem copieus aanbaden. Alsof stelen cultuur was. Poëzie op één rood been dat niemand had om op te staan.
De treurwilg huilt vandaag. Omdat wind vanuit verten je naam waait. Je verlaat je lichaam en wacht tot hij je naar de einder brengt. Terug naar waar je nooit weer gebroken kunt worden. Kwetsbaren verdragen leven niet vanuit een gescheurde plek.
Dan zeggen statistieken van leven. Dat soms vogels moeten vliegen voordat ze hun dag gehad hebben. Dus laat wind je dragen naar huis, waar het pijnloos is. Door het lijden dat je kent hoop ik dat je de weg vind om nooit meer te breken. Zweef weg van scherven, wat je laat leeft tot het eind. Jij was het verschil, de herinnering die je liet is mooi.
Eens vlieg ik ook, om je weer te zien. Je te zeggen dat ik blij was dat jij een deel van de weg naast me reed. Dat jij het mooi maakte. En dat ik hoop dat je nooit meer gebroken wordt.
Aan het eind van de weg
scheiden onze paden.
We zeggen ons afscheid
en lachen en bedanken
de weg onder onze voeten
omdat hij zo mooi was.
We danken de weg voor ons
die er zo uitnodigend uitziet.
Dat hij ons samen liet reizen.
Soms hand in hand.
Ook al scheidden onze wegen
lang geleden al.
En lieten ze ons vergeten
hoe vaak we elkaar zeiden
dat aan het eind van de weg
onze paden zouden scheiden.